Inspiratie
Twee stenen
De wekelijkse pelgrimage over het Schotse eiland Iona, als symbool voor onze levensweg, voert ons o.a. naar Columba Bay, waar in de vroege middeleeuwen de Ierse monnik Columba voor het eerst voet aan wal zette.
Daar in die baai liggen ontelbaar veel kiezelstenen. Zo ver het oog reikt, door de golven hoog opgestapeld. Grote en kleine, en in allerlei kleuren. Onder de indruk van al die pracht begint iedereen spontaan stenen te verzamelen. Wikkend en wegend welke de mooiste is en de moeite waard om mee te nemen (want we zijn dan nog maar op de helft van de dagtocht, dus die stenen moeten de rest van de tocht wel meegedragen worden).
Onder de indruk van de hoeveelheid en pracht zet ik mij op de stenen neer. Ik pak een steen, en nog één, en nog één: ze voelen zo heerlijk rond en glad! Maar terwijl ik ze zo door mijn handen laat gaan, komt ineens het besef dat daar wel heel veel aan vooraf gegaan is.
Ooit zaten deze stenen rotsvast, ze waren hard en sterk en hoorden ergens bij. En ze wisten het zeker: dit was voor altijd. Tot de dag kwam, dat, door weer en wind gebutst en gebeukt, hun krachten afnamen en ze afbraken en in een vrije val meegesleurd werden op weg naar beneden. Om vervolgens door zand en zee eindeloos geschuurd te worden en ten slotte aan te spoelen op dit strand.
Vergaat het ons soms niet net zo? Het leven kan zo licht, zo mooi, ja zelfs prachtig zijn, maar tegelijkertijd soms ook koud en hard en akelig en verdrietig. Ook wij slijten aan de tijd en aan wat ons overkomt. En dat kan ons enorm uit balans brengen, dan verliezen we de grip en voelen we ons soms helemaal losgeslagen.
Hoe herkenbaar. Hoe invoelbaar.
Maar hier op dit strand, in deze schitterende baai met uitzicht èn inzicht, vormen deze stenen weer een nieuw geheel. Nieuw, niet beter of slechter, maar wel anders.
Dan neem ik één steen en werp die met alles wat ik nu wil en kan loslaten, terug in zee, om daar opnieuw geschuurd en schoongespoeld te worden. En eentje neem ik mee naar huis, als teken van hoop en herstel voor onderweg.
Annebouk Veurman
Twee stenen
De wekelijkse pelgrimage over het Schotse eiland Iona, als symbool voor onze levensweg, voert ons o.a. naar Columba Bay, waar in de vroege middeleeuwen de Ierse monnik Columba voor het eerst voet aan wal zette.
Daar in die baai liggen ontelbaar veel kiezelstenen. Zo ver het oog reikt, door de golven hoog opgestapeld. Grote en kleine, en in allerlei kleuren. Onder de indruk van al die pracht begint iedereen spontaan stenen te verzamelen. Wikkend en wegend welke de mooiste is en de moeite waard om mee te nemen (want we zijn dan nog maar op de helft van de dagtocht, dus die stenen moeten de rest van de tocht wel meegedragen worden).
Onder de indruk van de hoeveelheid en pracht zet ik mij op de stenen neer. Ik pak een steen, en nog één, en nog één: ze voelen zo heerlijk rond en glad! Maar terwijl ik ze zo door mijn handen laat gaan, komt ineens het besef dat daar wel heel veel aan vooraf gegaan is.
Ooit zaten deze stenen rotsvast, ze waren hard en sterk en hoorden ergens bij. En ze wisten het zeker: dit was voor altijd. Tot de dag kwam, dat, door weer en wind gebutst en gebeukt, hun krachten afnamen en ze afbraken en in een vrije val meegesleurd werden op weg naar beneden. Om vervolgens door zand en zee eindeloos geschuurd te worden en ten slotte aan te spoelen op dit strand.
Vergaat het ons soms niet net zo? Het leven kan zo licht, zo mooi, ja zelfs prachtig zijn, maar tegelijkertijd soms ook koud en hard en akelig en verdrietig. Ook wij slijten aan de tijd en aan wat ons overkomt. En dat kan ons enorm uit balans brengen, dan verliezen we de grip en voelen we ons soms helemaal losgeslagen.
Hoe herkenbaar. Hoe invoelbaar.
Maar hier op dit strand, in deze schitterende baai met uitzicht èn inzicht, vormen deze stenen weer een nieuw geheel. Nieuw, niet beter of slechter, maar wel anders.
Dan neem ik één steen en werp die met alles wat ik nu wil en kan loslaten, terug in zee, om daar opnieuw geschuurd en schoongespoeld te worden. En eentje neem ik mee naar huis, als teken van hoop en herstel voor onderweg.
Annebouk Veurman